Wettelijke rendementsgarantie of minimum garantie?

Om het beleggingsrisico voor werknemers te beperken, heeft de wetgever een wettelijke rendementsgarantie of minimumgarantie ingevoerd.

Ieder jaar bepaalt de FSMA (Autoriteit voor Financiële Markten en Diensten) de rentevoet die gehanteerd moet worden voor de berekening van de wettelijke minimum rendementsgarantie. Deze rentevoet is variabel (minimaal 1,75% – maximaal 3,75%) en bedraagt momenteel 1,75% voor actieve aangeslotenen.

Wanneer bij uitbetaling of uittreding (met overdracht van je pensioenreserve) uit de sector (meer dan 5 jaar na aansluiting) blijkt dat de bijdragen voor je pensioenreserve minder hebben opgebracht dan het wettelijk voorziene minimum, dan zal de inrichter het verschil moeten bijpassen.

Je krijgt dus steeds de gestorte bijdragen terug, gekapitaliseerd aan deze wettelijk vastgelegde rentevoet van momenteel 1,75% (voor actieve aangeslotenen). Bij uitbetaling of uittreding (met overdracht van je pensioenreserve) binnen 5 jaar na aansluiting val je terug op de gezondheidsindex.

De wettelijke minimum rendementsgarantie voor passieve aangeslotenen (of slapers) bedraagt 0%. Wanneer je de sector verlaat en beslist om je pensioenreserve bij Pensioenfonds Metaal OFP te laten, dan wordt het bedrag van je pensioenreserve “bevroren” zodat je op het ogenblik van uitbetaling of overdracht van je pensioenreserve minstens dat “bevroren” bedrag ontvangt.

Let wel: er geldt geen wettelijke minimum garantie op overgedragen reserves in een onthaalstructuur.